Logo RCPB

Royal Club Philatélique Brainois

Manifestations (préventes, bourses, etc...)

Exposition internationale et bureau temporaire Braphil '15

VAN PAMEL Luc                     Académie Belge de Philatélie
MARQUES D’ARMEE & LETTRES DE SOLDATS

 Oorlogen zijn van alle tijden. Door de eeuwen heen hebben heersers allerlei, voor eigen roem en rijkdom, het wel en het wee van miljoenen mensen beïnvloed.

Zo ook werden onze provincies geannexeerd door Frankrijk, met alle gevolgen van dien. Door deze bezetting van Vlaanderen werden veel jongeren, door loting aangeduid, ingelijfd bij het Franse leger. Eenmaal in hun eenheid, zochten ze steun bij landgenoten, velen onder hen ongeletterd verstonden daarbij ook geen Frans. Om toch maar nieuws te bekomen van het verre thuisfront, dicteerden ze hun brief. Kortom een brief betekende de enige band met hun ouders en familie.

De soldaten beschikten over volgende mogelijkheden om hun brief te versturen : via de officiële post, met de legerpost of soms door de brief mee te geven met een streekgenoot en mede soldaat die in verlof ging.

Brieven met de officiële post verstuurd kregen de toen in gebruik zijnde lijnstempel, bestaande uit het nummer van het Departement en de naam van de stad. Het port betaalde de geadresseerde.

De legerpost werkte ongeveer op dezelfde manier, met dit verschil echter dat de aanduiding op de brief bestond uit een legerstempel.

Om in huidige tijd het lezen gemakkelijker te maken werden de teksten ontcijferd en omgezet naar de actuele schrijfwijze. Maar om de sappige verhaal trant in sommige brieven te behouden is aan de zinsbouw niets gewijzigd.

Een briefinhoud begint zonder uitzondering met: " de staat van de gezondheid" en de hoop dat de familie eveneens welvarend is. De "complimenten" aan vrienden en kennissen zijn ook een vast gegeven.

Het merendeel van deze soldaten vragen aan hun ouders ook geld na het relaas van hun militaire wedervaren en de soms hachelijke situaties die hen ter beurt vielen. Ook eindigen zij meestal hun brief met de herhaalde vermelding "Sitot, sitot", wat betekende dat ze hun ouders verzochten zo spoedig mogelijk te antwoorden en het gevraagde geld op te sturen.

 

 

Enkele brieven verwoorden nog het best het lief en het leed van deze jongens.

 

 

 

Ledenberg 14 juni 1813 - Brief van soldaat Demarliere aan zijn ouders te Outrijve. Zwarte leger- poststempel No39/ GRANDE ARMEE. Port 10 stuivers.

 

 

 

 

 

 

".....Ik ben nog in staat van gezondheid na al mijn miserie die ik gehad heb in het vechten tegen de Russen, maar God lof, God heeft mij bewaard van de blessuren. Wij hebben gepeinst dat de keizer Napoleon zou vrede maken met de Turk; maar wij moeten naar Turkijen gaan vechten, waarom ik blijde ben want ik zou gaarne een kleine blessure hebben om naar huis te komen met mijn congé. Wil voor mij een gebed lezen..... " Geschreven door Petrus Duponcheel op orde van Joseph Demarliere, "112e régiment, 3e bataillon, 3e compagnie, 11e corps d'armée, 35e division"

 

 

 

Strasbourg 8 december 1808. Brief van de Vijvere aan zijn familie te Heule. Poststempel 67/STRASBOURG. Port 8 stuivers. De hoofding is een gekleurd vignet van een Dragonder te paard.

 

 

 

 

 

 

 

Inhoud van de brief luidt als volgt :

" ..... Ik ben verwonderd hoe het gaat met de tegenwoordige tijd en horen daar niet van spreken. Wij hebben moeten al Luxemburg gaan en vele dagen marcheren, ik heb veel wonderheden gezien, bergen die twee maal hoger waren als de hoogste toren die gij eens gezien hebt, maar het heeft mij moeilijk geweest de bergen op te klimmen, tegen wind, regen en sneeuw, maar het is den Here die ons dit overzendt en men zegt gewoonlijk na lijden komt verblijden. Ik ben daar alleen gekomen tot Straatsburg, mijn depot. Zolang dat ze weten dat wij enig geld hebben zijn wij nooit gerust gelaten en wij denken later geen congé te krijgen. Er zijn daar kreupele en lamme die niets en krijgen of het is slagen. Hier is geen armoede, wij hebben 's middags goede soep en 's namiddags aardappels en vlees, Ik moet tweemaal daags op exercitie. Vraag dat de schoolmeester Eligius een brief schrijft. Dit zijn de steden en dorpen waar we gelogeerd hebben: Courtray,Tournay,Halle, Mons, Maubeuge, Philippeville, Givet, Fumay,Rocroy,Mèrzières, Sedan, Carignan, Montmédy, Damvillers, Etain, Conflans, Metz, Château-Salins, Sarrebourg,Saverne, Strasbourg,......."

Getekend Pierre-Louis de Vijvere, 2e régiment, 4e Compagnie Dragons, Strasbourg.

 

 

 

Brief verstuurd vanuit Frankfurt op 8 oktober 1813. Kantinebriefpapier met een gekleurd vignet, die een kanonnier te voet voorstelt , met links het portret van Napoleon, Empereur, en rechts dit van Marie-Louise, Bovenaan het opschrift " Département du Mont-Tonerre" . Brief zonder postmerk, vermoedelijk medegegeven met een verlofgaande soldaat en geschreven door soldaat Sercu aan zijn ouders wonende te Beernem.

Na de gebruikelijke vraag hoe het gaat met de gezondheid van zijn ouders, schrijft hij het volgende :

 

 

"...... Wij zijn hier in Mayence gearriveerd maar ik vrees er niet te mogen stil blijven want wij zijn hier maar 130 uren meer van de Russen. Wij zijn van Toulon gekomen met 1800 mannen en we zijn hier gebrokkeld onder alle regimenten en wij zijn nog met drie te gader van bij u, dat is ik, Frans Vervenne en Jacob Vanneste. Die zijn onder één regiment en wij hebben tot nog toe wel ons contentement. Bij God lof. Maar ik verzoeke u lieden al te gader niet anders of ten is altemets een messe voor mij te horen en voor mij een goed gebed te lezen, want wij hebben hier niet veel tijd daartoe gehad, want ik ben nog maar drie maanden en half weg en in die tijd heb ik 700 uren gemarcheerd en op de weg hebben wij bij de duizende congégasten tegen gekomen en hier in de stad de geblesseerde zien inkomen. Hier trekken alle weken 6000 soldaten weg en gij moet seffens antwoorden want ik verlang daarnaar. Ik zou geerne weten hoe het gaat met het jaar 13, of er al geloot werd en al het nieuws uit Vlaanderen. Ik verzoek u mij 20 frank te zenden naar Frankfurt want wij zullen hier enigen tijd blijven om ons exercitie te leren en wij zijn maar vier dagen in Mayence geweest. Wij zijn moeten over de Rijn komen en wij hebben hier noch geld, noch vlees, noch brood van de Fransen. Wij zijn hier bij de burgers en wij hebben hier alles van de burgers , eten en drinken....."

Getekend , Pieter Jacob Sercu, 2e régiment canonniers te voete, 9e bataillon, 1ere compagnie, Francfurt.

Onderschrift van de geadresseerde en geantwoord de 25 october 1813 tot Frankfurt op den Mein en 20 frank opgestuurd.

Tot hier enkele brieven van Vlaamse soldaten in dienst van het Franse leger. Door de inhoud kunnen we ons een klein beeld geven van de omstandigheden waarin ze vertoefden.